De verschillende actoren van de kinderbijslag zijn: de rechthebbenden, de bijslagtrekkenden en de rechtgevende kinderen. Meer info?
De rechthebbende is de persoon die het recht op kinderbijslag opent, doorgaans de vader, of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de rol van de vader vervult. Meer info?
De bijslagtrekkende is de persoon die het kind opvoedt en aan wie de kinderbijslag wordt betaald. De bijslagtrekkende is doorgaans de moeder, of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de rol van de moeder vervult. Meer info?
Dit is het gezin aan wie de kinderbijslag daadwerkelijk wordt betaald.
Een eenoudergezin is een gezin dat bestaat uit een bijslagtrekkende die alleen woont met een of meer kinderen. Meer info?
Dit is de toeslag boven op de basiskinderbijslag voor eenoudergezinnen van wie de maandelijkse bruto-inkomsten een bepaald grensbedrag niet overschrijden. Er bestaan twee gezinscategorieën. De eerste categorie betreft de eenoudergezinnen die een eenoudertoeslag voor alle kinderen ontvangen en die hier vermeld worden onder “verhoogde schaal art. 41”. De tweede categorie betreft de eenoudergezinnen die ook een sociale toeslag art. 42bis of 50ter ontvangen en die pas vanaf rang 3 daadwerkelijk een eenoudertoeslag ontvangen. In de tabellen van dit portaal worden ze vermeld onder “verhoogde schaal art. 42bis” en “verhoogde schaal art. 50ter”.
Dit is het kind voor wie de kinderbijslag wordt betaald.
Dit is een kind met een lichamelijke of geestelijke beperking dat tot zijn/haar 21 jaar een bijkomende toeslag voor die beperking ontvangt. In sommige tabellen van dit portaal worden die kinderen ook vermeld als kinderen “met een handicap”. Meer info?
Het betreft het type systeem waarmee de ernst van de aandoening van het kind op een schaal bepaald wordt. Momenteel bestaan het oude en het huidige systeem (ingevoerd op 1 mei 2003) naast elkaar.
In dat bijna uitgedoofde systeem gaat het om de kinderen met een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66 %. De toeslag is afhankelijk van de zelfredzaamheidsgraad van het kind en wordt bepaald op een schaal van 0 tot 9 punten. Meer info?
In dit systeem, dat in 2003 werd ingevoerd, ontvangt men een toeslag naargelang de gevolgen van de aandoening op drie gebieden: de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid (pijler 1), de activiteit en de participatie van het kind (pijler 2) en de gevolgen voor de familiale omgeving (pijler 3). Die pijlers worden beoordeeld op een schaal van 0 tot 36 punten. De toeslag wordt bepaald op basis van het resultaat van de beoordeling. Meer info?
De rechtgevenden die vóór 1 juli 1966 geboren zijn en erkend zijn als volledig ongeschikt om te werken of in een beschutte werkplaats tewerkgesteld te worden, worden als personen met een handicap ouder dan 25 jaar beschouwd. Zij ontvangen de gewone kinderbijslag. Aangezien ze geen toeslag voor kinderen met een aandoening ontvangen, worden ze in deze statistieken niet meegerekend bij de kinderen “met een handicap” maar bij de kinderen “zonder handicap”. Meer info?
In de tabellen van dit portaal kan aan de hand van de staat van het kind verduidelijkt worden of het kind een aandoening heeft (met handicap) of niet (zonder handicap).
Een vluchteling is een persoon die zich niet in zijn land van herkomst bevindt en die gegronde redenen heeft om te vrezen dat hij vervolgd zal worden en die wegens die vrees de bescherming van de autoriteiten van dat land niet kan of niet wil verkrijgen. Hij is erkend als hij het vluchtelingenstatuut bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) heeft aangevraagd en verkregen.
Een vaderlandsloze is een persoon zonder nationaliteit die onder de bescherming van geen enkele staat valt.
Kinderen kunnen op twee manieren geplaatst worden: bij een privépersoon of in een instelling.
Wanneer een kind bij een privépersoon geplaatst is, ontvangt het pleeggezin de volledige kinderbijslag. Er kan ook een forfaitaire bijslag toegekend worden aan de persoon die de kinderbijslag vóór de plaatsing in het pleeggezin ontving, op voorwaarde dat die persoon regelmatig contact met het kind houdt. Meer info?
Wanneer het kind in een instelling geplaatst is, wordt twee derde van de kinderbijslag betaald aan de instelling of aan de overheid die het kind op basis van de reglementering betreffende de jeugdbescherming voor haar rekening in een instelling heeft geplaatst. Eén derde wordt betaald aan de persoon die vóór de plaatsing de bijslagtrekkende was of wordt op een spaarboekje gestort of wordt betaald aan een voogd. Meer info?
Het socioprofessioneel statuut van een kind ouder dan 18 jaar kan een van de volgende zijn: student, leerling, werkzoekende of persoon met een handicap.
Dit zijn de rechtgevende kinderen van 18 tot en met 24 jaar die dagonderwijs volgen, stage lopen of een eindwerk schrijven. Meer info?
Dit zijn de rechtgevende kinderen van 18 tot en met 24 jaar die als werkzoekende ingeschreven zijn en die hun studies of leerperiode beëindigd hebben. Meer info?
Dit zijn de rechtgevende kinderen van 18 tot en met 24 jaar die een leerovereenkomst of een door een bevoegde overheid erkende en gecontroleerde leerverbintenis gesloten hebben. Meer info?
Dit zijn de rechtgevende kinderen van 18 tot en met 21 jaar met een aandoening (zie “Kind met een aandoening”).
Dit is de wet voor de kinderbijslag in België waarin de bedragen staan die aan de gezinnen betaald worden. Die wet werd op 1 juli 2014 ingevoerd en maakt de kinderbijslagwetgeving voor werknemers, die voor zelfstandigen en die voor de overheidssector tot één geheel.
In dit statistiekportaal betekent het begrip sector de beroepssector waartoe de rechthebbende behoort (werknemers, zelfstandigen, openbare sector of gewaarborgde gezinsbijslag).
Dit is het stelsel van de kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKBW). Die is van toepassing op de werknemers, de zelfstandigen en de openbare sector, dus op alle rechtgevenden met uitzondering van diegenen die gewaarborgde gezinsbijslag ontvangen.
Dit is het residuaire gezinsbijslagstelsel voor gezinnen die geen aanspraak kunnen maken op kinderbijslag in een ander (Belgisch, buitenlands of internationaal) stelsel en - één van de voorwaarden - van wie de bestaansmiddelen een bepaald grensbedrag niet overschrijden. Meer info?
De deelentiteiten zijn de delen van de federale staat die politiek autonoom zijn binnen hun bevoegdheidsdomeinen. Bij de zesde staatshervorming op 1 juli 2014 werd de bevoegdheid over de kinderbijslag van de federale overheid aan de deelentiteiten overgedragen. Dit zijn de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De gegevens in dit portaal zijn steeds beschikbaar per entiteit.
De rang van het kind betekent hier de volgorde van het kind in het gezin: het oudste kind krijgt rang 1, het volgende krijgt rang 2 en zo gaat het voort tot “rang 5 en +” waartoe alle kinderen vanaf rang 5 behoren. In het statistiekportaal vindt u ook het begrip “rang 2 en +” waartoe alle kinderen vanaf rang 2 behoren.
De rechtscategorie is de wettelijke basis van het recht van de kinderen of de bijslagtrekkende gezinnen. Ze wordt bepaald naargelang de socioprofessionele situatie van de rechthebbende of het kind. Er bestaan tien rechtscategorieën. Die categorieën zijn dezelfde wanneer men recht heeft op een eenoudertoeslag. In het geval van een eenoudertoeslag spreekt men van artikel 41 in plaats van artikel 40.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van werknemers en tijdelijke werklozen.
Hiertoe behoren de wezen van wie de overlevende ouder opnieuw gehuwd of gaan samenwonen is.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van volledig werklozen gedurende de eerste zes maanden werkloosheid van de rechthebbende.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van volledig werklozen vanaf de zevende maand werkloosheid van de rechthebbende, als de maandelijkse bruto-inkomsten van het gezin waarin het kind wordt opgevoed, het toegelaten grensbedrag overschrijden.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van gepensioneerden als de maandelijkse bruto-inkomsten van het gezin waarin het kind opgevoed wordt, het toegelaten grensbedrag overschrijden.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van werknemers die arbeidsongeschikt zijn tijdens de eerste zes maanden arbeidsongeschiktheid of vanaf de zevende maand arbeidsongeschiktheid en als de maandelijkse bruto-inkomsten van het gezin waarin het kind opgevoed wordt, het toegelaten grensbedrag overschrijden.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van volledig werklozen vanaf de zevende maand werkloosheid van de rechthebbende als de maandelijkse bruto-inkomsten van het gezin waarin het kind wordt opgevoed, het toegelaten grensbedrag niet overschrijden.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van gepensioneerden als de maandelijkse bruto-inkomsten van het gezin waarin het kind wordt opgevoed, het toegelaten grensbedrag niet overschrijden.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van invaliden of van werknemers die arbeidsongeschikt zijn vanaf de zevende maand arbeidsongeschiktheid als de maandelijkse bruto-inkomsten van het gezin waarin het kind wordt opgevoed, het toegelaten grensbedrag niet overschrijden.
Hiertoe behoren de wezen die hun beide ouders verloren hebben, die geen contact meer met de overlevende ouder hebben of van wie de overlevende ouder niet opnieuw gehuwd of gaan samenwonen is.
Dit is het bedrag dat de bijslagtrekkende gezinnen ontvangen op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKBW) of de Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag (GGB). De verschillende bedragen vindt u in het barema van de kinderbijslag.
De gewone schaal is het basisbedrag dat alle gezinnen ontvangen, met uitzondering van de gezinnen die de verhoogde schaal art. 50bis voor wezen ontvangen (zie Verhoogde schaal - Art. 50bis, AKBW). Het bedrag van de gewone schaal is afhankelijk van de rang van het kind.
Het gaat om de volgende verhoogde schalen: art. 50bis AKBW voor wezen en sociale toeslagen die boven op de gewone schaal betaald kunnen worden, art. 50ter AKBW voor kinderen van invaliden, art. 42bis AKBW voor kinderen van gepensioneerden of van personen die minstens zes maanden werkloos zijn en art. 41 AKBW voor eenoudergezinnen.
Het is een forfaitaire bijslag die voorrang heeft op ieder ander recht voor een wees die minstens een van beide ouders verloren heeft. De schaal wordt standaard toegekend wanneer het kind beide ouders verloren heeft of als het geen contact met de overlevende ouder meer heeft en op voorwaarde dat de overlevende ouder niet opnieuw huwt of gaat samenwonen. Gezinnen die deze schaal krijgen, ontvangen de gewone schaal niet. Meer info?
Dit is een sociale toeslag bovenop de gewone schaal als de rechthebbende invalide of al meer dan zes maanden arbeidsongeschikt is en als de maandelijkse bruto-inkomsten een bepaald grensbedrag niet overschrijden.
Dit is een sociale toeslag boven op de gewone schaal als de rechthebbende gepensioneerd of al meer dan zes maanden werkloos is en als de maandelijkse bruto-inkomsten een bepaald grensbedrag niet overschrijden.
Dit is een sociale toeslag boven op de gewone schaal voor eenoudergezinnen van wie de maandelijkse bruto-inkomsten een bepaald grensbedrag niet overschrijden. Die toeslag wordt wel pas vanaf het derde kind toegekend aan gezinnen die een verhoogde bijslag art. 50ter AKBW of art. 42bis AKBW ontvangen.
Dit is een toeslag voor geplaatste kinderen, specifiek op basis van de Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. Wanneer een kind ten laste van een overheid in een instelling is geplaatst, wordt een bijzondere forfaitaire bijslag toegekend aan de persoon die vlak voor de plaatsing kinderbijslag voor dat kind ontving, op voorwaarde dat die persoon regelmatig contact blijft houden met het kind. Meer info?
In het kader van de bilaterale overeenkomsten zijn er verschillende rechtscategorieën, redenen van recht genoemd in het huidige statistiekportaal. De redenen van recht geven het statuut aan op basis waarvan het recht op kinderbijslag is geopend. Elke bilaterale overeenkomst is verschillend, gelieve FamiPedia te raadplegen voor meer informatie, voornamelijk op niveau van de bedragen van de tussenkomsten.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van feitelijke werknemers.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen die het recht op kinderbijslag openen op basis van volledige werkloosheid in het kader van de bilaterale overeenkomsten.
Hiertoe behoren de kinderen en de gezinnen van gepensioneerden die het recht openen in het kader van de bilaterale overeenkomsten.
Hiertoe behoren kinderen en de gezinnen van zieke of arbeidsongeschikte werknemers die het recht openen in het kader van de bilaterale overeenkomsten.
Hiertoe behoren de kinderen die verblijven in een land dat onderworpen is aan een bilaterale overeenkomst waarvan de ouder die het recht in België heeft geopend, is overleden.
Er zijn vier rechtsbronnen op basis waarvan een recht op kinderbijslag kan worden toegekend voor de kinderen die niet in België worden opgevoed of er geen lessen volgen: Europese verordeningen, bilaterale overeenkomsten en algemene of individuele ministeriële afwijkingen.
In de landen waar de sociale Europese verordeningen van toepassing zijn (Europese Economische Ruimte en Zwitserland), is er recht op Belgische kinderbijslag (gewone kinderbijslag en sociale toeslagen). Meer info?
Een bilaterale overeenkomst is een akkoord dat afgesloten werd tussen België en bepaalde landen die geen deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte en die voorziet in het recht op kinderbijslag voor de kinderen die opgevoed worden of studeren in deze landen. België sloot zo bilaterale overeenkomsten af met Marokko, Turkije, Tunesië, Algerije, Macedonië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Servië. Bovendien blijft de bilaterale overeenkomst met de voormalige Republiek Joegoslavië geldig voor Kosovo. Meer info?
De bevoegde minister kan voor behartigenswaardige categorieën een afwijking toestaan van de voorwaarde van het eerste lid van artikel 52 AKBW, dat bepaalt dat kinderbijslag niet verschuldigd is voor buiten België opgevoede kinderen.
De behartigenswaardige categorieën zijn de gezinnen of de personen die in geen enkel kinderbijslagdossier recht hebben op kinderbijslag en voor wie de bevoegde minister oordeelt dat ze individueel of per categorie recht hebben op kinderbijslag in het Algemeen stelsel van de kinderbijslag of in het Stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag.
Artikel 52, derde lid AKBW verleent aan de bevoegde minister de mogelijkheid om een afwijking toe te staan voor behartigenswaardige categorieën.
Artikel 52, tweede lid AKBW verleent aan de bevoegde minister de mogelijkheid om een afwijking toe te staan voor individuele behartigenswaardige gevallen.
Het kraamgeld is een premie die bij de geboorte van een kind wordt uitbetaald. De premie varieert naargelang het om een eerste of een volgende geboorte in het gezin gaat. Meer info?
De adoptiepremie is een premie die een gezin ontvangt wanneer het een kind adopteert. Meer info?
Een kinderbijslagfonds is een instelling die kinderbijslag betaalt. Er bestaan verschillende, zowel publieke als private kinderbijslagfondsen. Hun aantal kan door overnames en fusies veranderen doorheen de tijd. De volledige lijst van kinderbijslagfondsen vindt u op de website van FAMIFED.
De Europese Economische Ruimte (EER) is een economische unie die de volgende 31 landen omvat: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Tsjechië, Slovakije, Slovenië, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden. Zwitserland is geen lid van de Europese Economische Ruimte.